Ondraaglijke pijn
Mijn cliënt komt binnen met ondraaglijke pijn aan haar been. De dokters hebben er geen verklaring voor. Uit allerlei onderzoeken blijkt dat er niets met het been aan de hand is. Ze heeft van alles al geprobeerd, maar niets brengt verlichting. Er zijn wel momenten dat de pijn minder wordt, maar over gaat het nooit.
Ik vraag wanneer de pijn het ergste is. En dan blijkt dat het been vooral opspeelt als cliënt het druk heeft op haar werk. Er worden eisen aan gesteld waar zij niet aan wil voldoen, maar het toch moet. Er is veel ziekte bij de instelling waar ze als kokkin werkt. Ze hebben haar nodig. De gedachte om te stoppen met deze baan roept gek genoeg veel spanning op. Cliënt zegt: ik kan er niet onderuit. Het maakt haar boos en verdrietig.
Vorig leven
We gaan terug in de tijd. Cliënt komt terecht in een leven waarin ze een jongeman is van ongeveer 20 jaar. Hij loopt buiten in de velden en bossen en geniet van de natuur en van zijn vrijheid. Hij kan doen en laten wat hij wil, de mensen laten hem met rust. Hij is een beetje een zonderling. De dorpelingen zijn een beetje bang voor hem want hij praat met dieren en bomen. Het bevalt hem wel, want zo kan hij zijn gang gaan. Hij heeft zich daardoor ook kunnen onttrekken aan de oorlog. De oorlog vindt hij maar waanzin. Daar wil hij niet aan meedoen. Maar dan gebeurt het ongelooflijke. Hij wordt opgeroepen om zich te melden. Alle mannen zijn nodig. Cliënt is wanhopig. Hij wil dit niet. Maar er is geen ontsnappen aan. Hij wordt opgehaald door een man om zich te melden. Hij zint op een manier om er onderuit te komen. En dan in een flits werpt hij zich voor een tegemoet rijdende legertruck. De wagen rijdt over zijn been.
De opzet is geslaagd, hij is zo ernstig gewond aan zijn been dat hij niet mee kan. Eerst is hij blij, beter een gehavend been en leven in vrijheid dan een gewisse dood tegemoet gaan als soldaat. Maar het loopt niet goed af. Zijn been is verbrijzeld en geneest niet. Hij belandt in een rolstoel en hij sterft na enkele maanden aan wondinfectie.
De gedachte die hij meeneemt in het sterven van dat leven en die in het huidig leven wordt getriggerd is: wat ik ook doe, het loopt toch niet goed af en dan moet ik eraan geloven. Hij heeft veel verdriet over zijn onbesuisde actie. Had ik me toch maar gemeld, dan was het misschien beter met me afgelopen en had ik nog een leven gehad. En: zo lang mijn been pijn doet heb ik nog een leven.
Huidig leven
Client wordt zich bewust van deze koppeling met het vorig leven. Ze realiseert zich dat kiezen voor een andere baan niet betekent dat haar leven in gevaar is. Het been hoeft haar er niet meer aan te herinneren dat ze – zolang ze pijn heeft – in leven is. De pijn heeft zijn functie verloren. Deze constatering is een hele opluchting, dat kun je je voorstellen.
Hoe gaat het verder
Na enkele maanden krijg ik een berichtje. Ze heeft een andere baan, waarin ze veel beter tot haar recht komt. En de pijn is zo goed als verdwenen.
Blog: Anneke de Koning
0 Reacties